Een gezonde bodem is het hart van de biolandbouw
| On aug27,2019
Een gezonde, levende bodem is de sleutel voor de teelt van gezonde gewassen. De biologische landbouw draagt extra zorg voor de bodem want bioplanten groeien altijd in de volle grond. Een rijk bodemleven is daarbij van cruciaal belang. Maar wat zit er allemaal in de bodem?
Gezonde bodems spelen een enorm belangrijke rol in de landbouw. De wereldbevolking zal in 2050 naar verwachting meer dan 9 miljard bedragen. Er is een stijgende vraag naar land en waterbronnen. De impact van klimaatverandering deint alsmaar uit. Het is dus evident en cruciaal dat we onze bodems goed verzorgen. Net omdat biologische teelten altijd in de volle grond staan, waar ze direct contact hebben met het grondwater, draagt de biologische landbouw extra zorg voor die bodem.
Hoe zit de bodem in elkaar?
De bodem bestaat over het algemeen uit verschillende onderdelen die er samen voor zorgen dat planten jaar na jaar kunnen groeien:
- 24% zijn holtes of poriën gevuld met lucht (zuurstof)
- 22% zijn holtes of poriën gevuld met water
- 43% zijn mineralen die op de klei, het leem of het zand zitten, of minerale voedingselementen (bv. calcium, magnesium en kalium) die gebonden zitten op kleimineralen en humusbestanddelen — zij vormen de chemische component van de bodem. Dit noemt men ook wel de ‘chemische bodemvruchtbaarheid’. Die mineralen zitten al van nature in de bodem. Zijn er te kort voor een bepaalde plant, dan kan de boer ze via organische meststoffen toevoegen. Organische mest, zoals stalmest, geeft ook heel wat mineralen door.
- 11% organisch stof.
Waaruit bestaat de organische stof?
- Organische stof bestaat in hoofdzaak uit humus (85%), dat het resultaat is van natuurlijk omvorming van een grote verscheidenheid aan dood organisch materiaal. Hoe meer humus in de bodem, hoe beter de bodem water, mineralen en nutriënten kan vasthouden. (N.B. Ook bij compostering, wat een door mensen gecontroleerd proces is, wordt humus gevormd.)
- Daarnaast behoren ook de plantenwortels (10%) tot de organische stof van de bodem.
- En last but not least is ook het bodemleven (5%) een onderdeel van de organische stof. In percentage is het misschien het kleinste aandeel maar in werking van de bodem is het superbelangrijk.
Rol en samenstelling van het bodemleven
Dankzij dat rijke bodemleven kunnen minerale elementen en sporenelementen door de planten worden opgenomen. Een vruchtbare bodem zit echt vol leven en kan vele honderden verschillende soorten organismen bevatten.
De belangrijkste zijn (aantallen per m²):
- Regenwormen (16% – 7-tal soorten, 100-tal)
- Bacteriën (70% – ontelbaar veel)
- Schimmels (7% – honderden soorten)
- En ook nog (7%): mijten (20 à 30 soorten) – insecten (luizen, spinnen , springstaarten, … 50 à 100 soorten) – aaltjes of nematoden (microscopisch kleine rondwormen van 1 mm lang – met het blote oog niet zichtbaar) (1 miljoen)
Als je al deze levende organismes optelt, heb je zo’n 1,5 kg leven per vierkante meter akker! Onder grasland loopt dit zelfs op tot 3 kg per vierkante meter. Dit levende leger van minuscule organismen recycleert allerlei nuttige plantaardige voedingsstoffen en verbetert de bodemstructuur. Hierbij nemen de verschillende organismen elk hun deel van de vertering voor hun rekening. Ook helpt dit bodemleven om ziektes en plagen bij planten te beheersen of te voorkomen. Tot slot helpen ze om de wortelsystemen van de planten te versterken en te onderhouden.
Hoe zorgt de bodem ervoor dat planten kunnen groeien?
Al dat bodemleven zorgt er samen voor dat de voedingsstoffen voor de plant worden vrijgemaakt en opgelost. Hoe gaat dat in zijn werk? Het rijke bodemleven, vooral dan bacteriën en schimmels, breekt organisch materiaal (afgestorven planten- en dierresten, uitwerpselen) af, maakt er humus van en verspreidt de humus door de toplaag. In een gezonde bodem is hierdoor de bovenste laag donkerder van kleur dan de onderliggende lagen – hoe zwarter de kleur, hoe hoger vaak het humusgehalte.
Deze creatie van humus is erg belangrijk want humus houdt water en voedingsstoffen beschikbaar voor de gewassen. Hoe meer organische stof er in de bodem zit, hoe beter die het water kan vasthouden en doorgeven.
N.B. Kunstmeststikstof is in bio niet toegelaten omdat die in eerste instantie de plant voedt en niet het bodemleven. In biogrond komt het merendeel van de stikstof via de omweg van het bodemleven naar de plant toe.
Hoe halen planten voeding uit de bodem?
Dankzij het juiste elementenevenwicht en een gezond bodemleven geeft de biobodem de essentiële voedingsstoffen door aan de planten die erop groeien. Wist je dat een doorsnee gewas meer dan 40 elementen nodig heeft om te groeien? Dus hoe rijker de bodem, hoe groter de vruchtbaarheid!
De wortels van planten maken een web en gaan zo op zoek naar voedingsstoffen. De wortels vormen haarworteltjes die het bodemleven voeden door de uitscheiding van ‘suikers’ – in ruil krijgen ze er minerale elementen voor terug.
De mineralenvoorraad in de bodem wordt op peil gehouden door de recyclage van voedingstoffen uit oogstresten en groenbedekkers, en door de aanvoer van voedingsstoffen via de hoofdzakelijk organische bemesting. Allerlei afbraakorganismen, die het actiefst zijn in de toplaag van de bodem, verwerken het aangevoerde verse organische materiaal.
Een biogewas haalt dus zijn voedingsstoffen uit de voedingsstoffen in de bodem, uit organische bemesting en uit oogstresten en groenbedekkers die in humus worden omgezet.
Hoe houdt een bioboer zijn bodem gezond?
- Door te werken met compost en/of dierlijke mest.
Grond met meer organische stof houdt meer voedingsstoffen en water vast, waardoor er minder snel droogteproblemen optreden . - Door niet-kerende grondbewerking toe te passen.
Dit betekent dat de aarde niet diep wordt omgeploegd (keren) maar eerder licht wordt opgetild met een dieplopende tandbewerking. Zo wordt de bodem verlucht, blijft de natuurlijke gelaagdheid van de bodem bewaard en blijven gewasresten aan het oppervlak. Diep ploegen met een breed mes wordt in bio sterk afgeraden, want door telkens de bodem compleet te keren verdwijnt er koolstof uit de bodem en komt die als CO2 in de atmosfeer terecht. Net het omgekeerde is nodig: meer koolstof in de bodem is beter voor het klimaat en kan ook droogtestress helpen voorkomen. Koolstof in de bodem houdt immers water vast.
- Door ondiep te schoffelen.
De kunst is om net diep genoeg te schoffelen om het onkruid aan te pakken. Op die manier wordt de bodemstructuur ook het minst verstoord. - Door groenbedekkers in te zaaien.
Groenbedekkers zoals phacelia, klavers, gele mosterd, Italiaans raaigras, winterrogge of Japanse haver groeien snel en kunnen op korte tijd veel biomassa aanmaken. Na verloop van tijd worden ze dan ondergewerkt: ze worden met de bodem vermengd en verrijken zo die bodem met verse organische stof en nutriënten. Groenbedekkers verlevendigen de bodem tijdens hun groei door de wortelactiviteit, en na afsterven of onderwerken door het terugvoeren van organische stof en nutriënten in de bodem. Zo stimuleren ze het bodemleven en helpen ze om koolstof op te slaan.
- Door teelten jaarlijks te roteren.
Teeltrotatie gaat de verspreiding van ziektes tegen en zorgt er mee voor dat de bodem niet wordt uitgeput (door bij bv. monocultuur telkens dezelfde voedingsstoffen te moeten doorgeven).
Bron: allesoverbio.be